2de Prejudiciële beslissing Hoge Raad 7 juli 2017 >>> naar ECLI:NL:HR:2017:1273
Februari 2017 stelde het hof in Den Haag opnieuw vragen aan de Hoge Raad. Dit keer niet over
de kinderalimentatie, maar over de partneralimentatie en de invloed van het KGB. Op 7 juli
2017 heeft de Hoge Raad beslist dat bij het KGB sprake is van een overheidsbijdrage van
aanvullende aard, waarvan het karakter meebrengt dat deze buiten beschouwing moet worden
gelaten bij het vaststellen van de behoefte van de alimentatiegerechtigde (AG). Het KGB dient
dan ook volgens de Hoge Raad volledig bij te dragen in de kosten van de kinderen, ook voor
zover het KGB het aandeel van de ontvangende ouder in de kosten van de kinderen overtreft.
Omdat zowel de kosten van kinderen, als het aandeel van ouders forfaitair worden vastgesteld
en de werkelijke kosten hoger kunnen zijn. De Hoge Raad gaf tevens aan dat er ook geen
rekening moet worden gehouden met het KGB bij een jus-vergelijking.
Dit betekent dus dat bij de berekening van de partneralimentatie het KGB in principe volledig
bij de AG buiten beschouwing wordt gelaten (zowel bij de behoefte, de draagkracht en de jusvergelijking).
Let wel, bij de berekening van de kinderalimentatie wordt het KGB dus wel
meegenomen en bij het inkomen opgeteld.